Site-hulpmiddelen

Gebruikershulpmiddelen


Over de schrijver

Wie ik ben (I)

Ik kan je vertellen..

  • dat mijn oudst bekende voorvader vermeld staat als “Aren Janszoon in de Quak” en in de 16e eeuw in de buurt van het Quackjeswater geleefd moet hebben.1)
  • dat mijn vader Jan Quak heet en als machinebankwerker in de scheepsbouw gewerkt heeft.
  • dat mijn moeder Corry goed in rekenen is en de taal van mijn vader, zijn drie broers en zijn vader muziek is.
  • dat ik van 1961 ben en lang over mijn geboorte heb gedaan.
  • dat ik officieel Jasper2) heet, net als mijn opa,3) maar dat mijn moeder mij Jos4) wilde noemen.
  • dat ik opgegroeid ben in een middelgrote stad die steeds meer samengroeit met de andere delen van de Randstad.
  • dat mijn ouders lid waren van een bevindelijk gereformeerde kerk en daar met mijn broer, mijn zus en ik elke zondag twee kerkdiensten bijwoonden.
  • dat ik op veel oude fotootjes een pen of potlood in mijn ene en een schrift of boek in mijn andere hand houd.
  • dat ik als kind al hield van de geluiden, kleuren en geuren van bossen.
  • dat ik mijn andere helft ontmoet heb in 1985 en dat ze Helma5) heet.
  • dat zij en ik in 1996 een sterk groeiende evangelische kerk verlaten hebben.
  • dat ik tot 2000 als microbiologisch analist voor een multinational gewerkt heb.6)
  • dat ik in 2008 als godsdienstwetenschapper ben afgestudeerd in Nijmegen met een scriptie over crisiservaringen van Boeddha en Mohammed.
  • dat luisteren naar muziek van Johann Sebastian Bach7) in de Kathedraal van Chartres8) in 2012 voor mij “een stukje hemel” was.
  • dat schrijven en lezen nog steeds bij mijn belangrijkste bezigheden horen.

Maar weet je dan ook wie ik, Jos Quak, “van binnen” ben?

Wie ik ben (II)

Ik zal je iets vertellen over twee belangrijke momenten uit mijn leven.

Het eerste moment

Het eerste moment vond plaats in 1977, op een warme avond in juni, toen ik ziek op bed lag:

Toen mijn ingewanden na mijn tiende of elfde wc-gang tot bedaren kwamen, bleef ik uitgeteld op mijn bed liggen. Misschien dat de totale ontspanning me poreus maakte, want plotseling was ik kinderlijk blij, alsof een onzichtbare moeder me getroost had. Ik weet nog hoe ik tintelend van energie uit het raampje boven mijn bed keek en alle mensen die ik op straat zag lopen in mijn armen wilde sluiten, wie het ook waren of hoe ze er ook uitzagen. Door mijn spontane tranenvloed zag alles er ongewoon fris en sprankelend uit. Alsof er een grauwe stoflaag weggespoeld was die zolang ik me herinnerde over de wereld gelegen had.

Het tweede moment

Het tweede moment vond plaats in 1994, in de regenachtige en stormachtige herfstnacht voordat mijn vader overleed:

In de nacht voor zijn overlijden trof ik hem in ontluisterde toestand aan. Hij was broodmager. Er kwam steeds vuil uit zijn ingewanden naar boven en ondanks de slang in zijn neus waardoor het vocht weggepompt werd, moest hij voortdurend overgeven. Ik hielp hem met het kotsbakje. Hij was verward en onrustig en probeerde de slangen die hem voor zijn gevoel op bed vastketenden voortdurend los te rukken. Buiten stormde en regende het en het enige geluid in het onbarmhartig verlichte kamertje was het gepruttel van de maagpomp dat slechts onderbroken werd door de onverstaanbare woorden van mijn vader.

Een tegenstelling

Twee momenten, twee ervaringen die mij gevormd hebben tot wie ik ben:

  • Door de eerste werd ik een christen en door de tweede twijfelde ik of ik nog een christen was.
  • De eerste gaf mij een schat in handen, de tweede rukte die schat weer uit mijn handen.
  • De eerste werd de motor waarop ik draaide, de tweede maakte die motor onklaar.
  • De eerste gaf mij antwoorden, die de tweede weer betwijfelde.
  • De eerste gaf mij vertrouwen, dat de tweede weer ondermijnde.
  • De eerste gaf mij een thuis, een plekje waar intimiteit was en een lieve God voor mij zorgde en de tweede dreef mij naar buiten, waar van alles kon gebeuren en die lieve God ver te zoeken was.

Het diepste wat ik over mezelf kan zeggen is dus dat ik een strijdveld ben waar de ene ervaring de andere probeert te vernietigen.

Wie ik ben (III)

Laat ik ophouden met over mijn ‘ik’ te vertellen. Laat ik je vertellen wat het Hebreeuwse woord voor ‘ik’ is. Dat is namelijk ànī. Ànī is verwant aan anīah wat ‘schip’ betekent. Mijn ‘ik’ is dus een scheepje dat op de “levenszee” dobbert. Een “levenszee” die soms zo wild tekeer kan gaan, dat het einde nabij lijkt te zijn.

Eén van de Bijbelverhalen spreekt over een vloed, die eens de aarde bedekte. Volgens het verhaal verdronken toen alle levende wezens, behalve degenen die op aandringen van God in een grote boot waren gevlucht.9)

Het Hebreeuwse woord voor deze ‘boot’ is thevah. Thevah betekent eigenlijk ‘woord’. In zijn boek De bijbel als schepping bespreekt Friedrich Weinreb dit verhaal. Volgens hem wil het verhaal je op het hart drukken dat “wie je bent” alleen in het woord veilig is. Met het woord bedoelt Weinreb dan de oude Hebreeuwse Bijbel.

Dankzij Hermann Friedrich Kohlbrugge is die Bijbel voor mij zo’n boot geworden.

Eind 2010 ben ik dat Boek opnieuw gaan lezen. De geschriften van Weinreb en Kohlbrugge, mijn beide Friedrichs,10) hebben mij daarvoor als leidraad gediend.

1)
Over de naam “Quak” vind je meer op de website van mijn broer Kees.
2)
Jasper komt van Casper. Casper is de traditionele naam van één van de drie astrologen die volgens het Nieuwe Testament het kind Jezus bezochten. Waarschijnlijk betekent deze naam ‘schatbewaarder’.
3)
Mijn opa van vaders kant.
4)
Jos komt van Jozef, een naam uit de Hebreeuwse Bijbel die ‘er komen er meer’ betekent.
5)
Helma komt van Wilhelmina, een Germaanse naam die ‘bedekker’ of ‘beschermer’ betekent.
6)
Op de website van Ina Wiersema krijg je een idee wat microbiologisch werk inhoudt.
7)
Muziek van Bach kun je beluisteren in het Dossier Geen dag zonder Bach van de Concertzender. Op de site All of Bach van de Nederlandse Bachvereniging wordt elke week een nieuw werk van Bach geplaatst.
8)
Op de website van S. Whatling kun je veel van haar beroemde glazen tot in detail bekijken.
10)
Friedrich is een Germaanse naam. Het is een samenvoeging van de woordjes fred en rik. Fred betekent ‘bescherming’, ‘veiligheid’, ‘zekerheid’. Rik betekent ‘machtig’, ‘aanzienlijk’, ‘heerser’. Friedrich zou je kunnen vertalen als ‘machtige beschermer’.