======Het Hebreeuws en de mens====== =====1. Het spreken van boven komt van beneden===== ‘//Alle spreken van boven komt van beneden, ook de uitspraak dat iets van boven komt//’ [[http://nl.wikipedia.org/wiki/Harry_Kuitert|Harry Kuitert]] (1974) in //Zonder geloof vaart niemand wel//. In een [[http://issuu.com/volzin/docs/volzin20kuitert/2?e=3499788/6629785|interview met Jan van Hooydonk voor het tijdschrift Volzin (2011)]] zegt de Nederlandse theoloog Harry Kuitert dat hij niet meer in [[isgoddood|God]] gelooft, ‘//ook niet in eentje die niet bestaat//’. Met die laatste woorden doelt hij op de “atheïstische dominee” [[http://nl.wikipedia.org/wiki/Klaas_Hendrikse|Klaas Hendrikse]] die een boek schreef met de titel //Geloven in een God die niet bestaat//. Volgens Kuitert ‘//houdt//’ Hendrikse ‘//ten onrechte vast aan God als centraal oriëntatiepunt//’ God is voor Kuitert een bedenksel van mensen. We kunnen wel zeggen dat God ons dénken te bóven gaat, maar ook dát is iets wat wijzelf hebben bedacht. Theologie kan ons dus niets leren over God. Ze kan ons alleen maar informeren ‘//over wat mensen over zichzelf denken en zeggen wanneer ze over God spreken//’. Kuitert gelooft niet in God, maar ‘//in ménsen//’. Mensen kunnen namelijk ‘//hun leven onder woorden brengen//’. Scheppen noemt de Bijbel dat. Kuitert citeert de eerste zin uit het Nieuw Testamentische evangelie van Johannes: ‘//In het begin was het woord en het woord was bij God en het woord was God//’.((Johannes 1:1.)) ‘//Het zijn ménsen die dat woord spreken//,’ zegt Kuitert, ‘//Daarom zeg ik: niet God is het woord, maar het woord is God. Mensen scheppen met hun woorden zichzelf en hun wereld//.’ In zijn denken is Kuitert aanbeland bij [[isgoddood#4. Religie is het uiteentrekken van jezelf|Ludwig Feuerbach]], de eerste serieuze westerse atheïst. Feuerbach had de zin omgekeerd waar zijn medewesterlingen eeuwenlang in gelooft hadden. Voor hem heeft God niet de mens geschapen, maar de mens God. =====2. Het spreken van boven komt naar beneden===== De tekst uit het Johannesevangelie die Kuitert aanhaalt, mondt uit in de uitspraak: ‘//En het woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond//’.((Johannes 1:14.)) Het gaat hier over [[wieisjezus|Jezus]], de centrale persoon van het christendom. Jezus wordt hier de belichaming van het Woord genoemd en dat kan niet anders dan de [[dehebreeuwsebijbel|Hebreeuwse Bijbel]] zijn, het boek dat christenen kennen als het “Oude Testament”. Voor Johannes en de andere schrijvers van het Nieuwe Testament was dat boek namelijk het Woord van God waar zij zich op baseerden. Zonder dat Woord zou Jezus slechts een subjectief mens zijn. Als belichaming van dat Woord kan hij zelfs “de Waarheid” genoemd worden. Kuiterts vergelijking wordt hier dus omgedraaid. Volgens Kuitert komt het woord voort uit de mens. Volgens Johannes en de andere schrijvers van het Nieuwe Testament komt de mens voort uit het Woord, zelfs als die mens “Jezus” heet. Dat Woord is voor hen geen menselijke uitvinding. Dat Woord is voor hen iets dat van God komt. Daarom bevat het de Waarheid. Dat laatste zeggen de joodse [[http://nl.wikipedia.org/wiki/Rabbijn|rabbijnen]] ook. Volgens hen zit de Waarheid echter niet alleen in de boodschap die dat boek bevat, maar zelfs in de taal waarin dat boek geschreven is. Die taal is het [[hethebreeuws|Hebreeuws]]. Christenen lezen het Woord van God in een vertaling. In eerste instantie was dat het [[hetgrieks|Grieks]], de taal waarin ook hun Nieuwe Testament geschreven is.((Zie hoofdstuk [[degeschiedenisvanhethebreeuws#4. De Griekse wereld|4]] en [[degeschiedenisvanhethebreeuws#5. De wereld van de christenen|5]] van mijn document “De geschiedenis van het Hebreeuws”.)) Voor de joden heeft het Hebreeuws echter een meerwaarde. Ze zien die taal als een bouwplan. Met behulp van dit bouwplan heeft God Zijn hele schepping opgebouwd. De [[weinrebendejoodseoverlevering#3. De Kabbala|kabbalisten]], de joodse mystici, zeggen daar van alles over in hun geschriften. Als je het bouwplan kent, zeggen ze, ken je ook het bouwwerk. Dat bouwwerk is Gods schepping, de wereld die wij kunnen zien, horen, voelen en bedenken. In die schepping neemt de mens een bijzondere plaats in. Volgens [[weinrebenwaarheid|Friedrich Weinreb]] heeft God alle verschijnselen in de mens samengevat.((Weinreb, Friedrich (1976), //De Bijbel als schepping//, p. 61.)) =====3. De goef, de nèfèsj, de roeàch en de nəsjamah===== De [[weinrebendejoodseoverlevering#3.4. De klassieke Kabbala|Zohar]]((De Zohar is het belangrijkste boek van de middeleeuwse Kabbala.)) zegt dat elk mens uit een //goef//, ‘lichaam’ en een driedelige ziel bestaat.((Laenen, J.H. (1998), //Joodse mystiek. Een inleiding//, p. 140.)) De drie delen van de ziel zijn: - De //nèfèsj//. - De //roeàch//. - De //nəsjamah//. De //nèfèsj// wordt ook wel de “lichamelijke ziel” genoemd, het deel van de ziel dat nauw verbonden is met het lichaam. Het is dat wat wij gewoonlijk ons gevoel en ons verstand en ons “ik” noemen. Onze “psyche” dus. De //nəsjamah// is het tegenovergestelde van de //nèfèsj//. Het is de “goddelijke ziel”, het deel van de ziel wat God weerspiegelt. Het Bijbelboek [[http://www.naardensebijbel.nl/?search-class=DB_CustomSearch_Widget-db_customsearch_widget&widget_number=preset-default&-0=vers&cs-booknr-1=1&cs-bijbelhoofdstuk-2=1&cs-versnummer-3=27-27&cs-bijbelvers_v1-4=&search=Zoeken|Genesis]] noemt dat het “Beeld van God”. Het woord //nəsjamah// is verwant met //sjem//, ‘naam’. In de Hebreeuwse Bijbel is je naam dat wat je eigenlijk bent, je wezen. Dit wezen kan je niet voelen en ook niet kennen. Je kunt niet eens bewijzen dat ze bestaat. Heel anders dan de //nèfèsj// dus. Daarvan weten en voelen we elke dag dat ze bestaat. Tussen de //nèfèsj// en de //nəsjamah// staat de //roeàch//, de ‘geest’. Die zorgt voor de verbinding tussen deze twee. Weinreb legt een verband tussen deze drie delen van de ziel en drie lichaamsdelen.((Weinreb, F. (1993), //Het Hebreeuwse Alfabet//, les 10, p. 42, 43.)) De //nèfèsj// verbindt hij met de “lever”, de //roeàch// met het “hart” en de //nəsjamah// met de “hersenen”. Hij zegt daarbij dat je niet moet denken aan “de lever van de slager”, enzovoort, maar aan iets waar die lever, enzovoort, een uitdrukking van is. De mens heeft dus een //goef//, een //nèfèsj//, een //roeàch// en een //nəsjamah//. Dit alles maakt van hem een middelaar. Een middelaar tussen de wereld van God en de wereld die je kunt horen, zien, ruiken, smaken en voelen. Schematisch ziet dat er als volgt uit: {{ woord_lichaam_1.png?320 }} =====4. Het Woord van God===== De kern van de [[degeschiedenisvanhethebreeuws#4.4. De Hebreeuwse Bijbel|Hebreeuwse Bijbel]] is de [[dethorah|Thorah]]. Deze //Thorah// is het eigenlijke “Woord van God”. De mens is pas echt een mens als hij leeft uit dit “Woord”, deze //Thorah//. Ze verheft hem, maakt hem groot. Zo groot dat hij met zijn hoofd in de hemel reikt.((Weinreb, Friedrich (1993), //Het mensbeeld in de Kabbala//, p. 20.)) De kabbalist [[weinrebendejoodseoverlevering#3.5. De Luriaanse Kabbala|Isaac Luria]]((Luria is een 16e eeuwse kabbalist met een enorme invloed op het latere kabbalisme)) noemt dit grote wezen //Adam Qadmon//, ‘de oorspronkelijke mens’. Deze //Adam Qadmon// omspande eens de hele kosmos. Alle zielen van alle toekomstige mensen waren in hem verenigd. Wij mensen zijn daar scherven van, verdwaalde stukjes die weer bij elkaar moeten komen.((Laenen, J.H. (1998), //Joodse mystiek. Een inleiding//, p. 176-181.)) Die vereniging is het doel van de //Masjīàch//, de Messias, degene die bij christenen [[wieisjezus|Jezus]] heet. Dan is ook het doel van de //Thorah// bereikt. Deze //Thorah// bestaat uit vier lagen: - De vormen van de letters. - De medeklinkers. - De klinkers. - De melodie. =====5. De vormen van de letters===== Als je een Thorahrol bekijkt, zie je allerlei tekentjes met bepaalde //vormen//. Dit zijn de [[hethebreeuws#2. De letters van het Hebreeuws|Hebreeuwse letters]]. Er zijn 22 van deze letters. Elk van hen heeft een bepaalde vorm, een bepaald “lichaam”:((Weinreb, F. (1992), //Het Hebreeuwse Alfabet// Les 1, p. 23.)) {{ hebreeuwseletters.png?450 }} Samen vormen deze “lichamen”, deze Hebreeuwse letters, de //eerste// laag van de //Thorah//. De //Sefer Jetsirah//((De //Sefer Jetsirah// wordt vaak gezien als het oudste Kabbalistische werk. Het dateert uit de eerste eeuwen van de jaartelling. Het heeft enorme invloed gehad op de Kabbalisten van de middeleeuwen.)), koppelt elk van de 22 Hebreeuwse letters aan een specifiek gedeelte van het menselijk lichaam. Zo heeft de [[2_beth|bēth]] te maken met het linkeroor, de [[30_lamed|lamèd]] met de lever, enzovoort. De //Sefer Jetsirah// ziet dus een verband tussen de vormen van de letters en de //goef//, het lichaam van de mens. De letters scheppen deze //goef//, maken ze tot wat ze is. Elke Thorahrol bestaat uit een hele grote hoeveelheid van deze letters. Specialisten schreven deze letters op die ‘rol’, die //məgilah//. {{ http://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/thumb/8/83/Torah_and_jad.jpg/800px-Torah_and_jad.jpg?550 = |Thorahrol met een zilveren “jad”, waarmee de tekst tijdens de lezing in de synagoge wordt aangewezen }} Het woordje //məgilah// komt van //gàl//, ‘vorm’. Een Thorahrol kun je dus beschouwen als een lichaam. Een naakt lichaam zelfs, want //məgilah// is ook verwant met //galah//, ‘bloot, onthuld’. Thorahrollen worden daarom omhuld met een mantel. =====6. De medeklinkers===== Dat was de //eerste// laag van de //Thorah//, de laag van “vormen”. Nu de //tweede// laag, de laag van de medeklinkers. De letters kun je namelijk niet alleen zien. Je kunt ze ook uitspreken. Een [[2_beth|bēth]] spreek je bijvoorbeeld uit als een b of een v. En een [[30_lamed|lamèd]] spreek je uit als een l. De [[2_beth|bēth]], de [[30_lamed|lamèd]] en alle andere letters zijn //medeklinkers//. Medeklinkers, geen klinkers. Klinkers schrijf je niet op een Thorahrol. Als je daar het woordje //kathàv//, ‘schrijven’ tegenkomt, lees je dat als //k-th-v//. Die tussenliggende klinkers staan er niet bij. Voor de uitspraak van die medeklinkers gebruik je je tong, je lippen, je gehemelte, je tanden of je keel. Steeds komen er dan onderdelen van je lichaam bij elkaar. Al met al een behoorlijk concreet gebeuren. Volgens Weinreb is er een verband tussen deze medeklinkers en de menselijke //nèfèsj//, de “lichamelijke ziel”.((Weinreb, F. (1992), //Het Hebreeuwse alfabet//, Les 1, p. 23, 24.)) Die medeklinkers vormen de //nèfèsj//, maken haar tot wat ze is. De //tweede// laag van de //Thorah// is onlosmakelijk verbonden met de //eerste// laag. De vormen van de letters zie je en de medeklinkers spreek je uit, maar het zijn twee kanten van dezelfde medaille. Hetzelfde geldt voor de //goef//, het ‘lichaam’, en de //nèfèsj//, de ‘lichamelijke ziel’, van de mens. =====7. De klinkers===== De klinkers vormen de //derde// laag van de //Thorah//. Een laag die je niet ziet, maar alleen hoort. Zonder die klinkers blijven de letters in de //Thorah// losse letters. De klinkers rijgen die letters aaneen tot woorden. Ze maken van het Hebreeuws een spreekbare taal. In de [[degeschiedenisvanhethebreeuws#5.2. De Masoretische tekst|Masoretische tekst]] staan de klinkers er wél. De Masoreten gaven deze klinkers aan met puntjes en streepjes. Ze deden dat om lezers te helpen met de uitspraak. Als je in die tekst de [[20_kaf|kàf]], de eerste letter van Hebreeuwse woordje //kathàv//, ‘schrijven’ leest, zie je daaronder het klinkertekentje voor de a staan. De //qamèts//. Dat betekent dat je de k hier uitspreekt als ka. Zo heb je ook klinkertekentjes voor de à, de e, de è, de i, de oe, de o en de ə die je uitspreekt als een ‘uh’. Om een klinker uit te spreken, moet je je lippen openen. De bovenste lip en de onderste lip wijken dan uit elkaar. Volgens Weinreb staat de bovenste lip voor de “hemel” en de onderste lip voor de “aarde”.((Weinreb, F. (1992), //Het Hebreeuwse alfabet//, Les 4, p. 36.)) In de //sjəwa//, het klinkertekentje voor de ə, wijken de lippen maar een klein beetje van elkaar. Dat betekent dat de “hemel” en de “aarde”, de “wereld van God” en de “wereld van de verschijnselen”, hier nog erg dicht bij elkaar zijn. De eerste letter van de //Thorah//, de [[2_beth|bēth]] heeft een //sjəwa//. Je leest die letter dus als bə. Met die bə begint het scheppingsverhaal. Het verhaal waarin God Zijn eenheid splitst in vele verschijnselen. De splitsing is nog maar net begonnen. Vandaar die //sjəwa//. Het verst wijken de lippen van elkaar bij de //pàthàch//, het klinkertekentje voor de à. Dit betekent dat de “hemel” en de “aarde”, de “wereld van God” en de “wereld van de verschijnselen”, hier heel ver van elkaar verwijderd zijn. De //pàthàch// staat voor het einde van het splitsingsproces. God en wereld zijn nu zo ver van elkaar dat de wanhoop toeslaat of het ooit nog goed zal komen. Niet voor niets roep je “a” als je schreeuwt. Het Hebreeuwse woord voor Jezus, //Jəhosjoe’à//, begint met een //sjəwa// en eindigt met een //pàthàch//. Jezus is dus degene die het hele proces van de splitsing aan de lijve ondervindt. Tot en met de wanhoop toe. Volgens Weinreb is er een verband tussen deze klinkers en de menselijke //roeàch//, de “geest”.((Weinreb, F. (1992), //Het Hebreeuwse alfabet//, Les 1, p. 24, 25.)) De klinkers vormen deze //roeàch//, maken haar tot wat ze is. De //roeàch// bevindt zich tussen “hemel” en “aarde”, tussen de “wereld van God” en de “wereld die je ziet, hoort, ruikt, proeft en voelt”, en verbindt ze. Zo verbinden de klinkers de losse Hebreeuwse letters tot woorden. De betekenis van woorden is in de eerste plaats een zaak van de medeklinkers. Ook klinkers dragen daar echter aan bij. Als je het woord //k-th-v// uitspreekt als //kathàv// betekent het ‘(in-, op-, be-, voor)schrijven’. Als je het uitspreekt als //kəthav// betekent het ‘(ge)schrift, afschrift, boek, brief’: {{ klinkers_kaf_thau_beth.png?470 }} De betekenissen hebben wel met elkaar te maken, maar zijn toch een beetje anders. Klinkers zorgen dus voor de nuance. =====8. De melodie===== Naast klinkertekentjes ontwierpen de Masoreten ook tekentjes voor de melodie. Tekentjes die aangeven waar de klemtoon ligt, tekentjes die onderdelen van een zin van elkaar scheiden, tekentjes die deze onderdelen juist met elkaar verbinden, enzovoort. Zo hielpen ze de voorlezers in de synagoge met de zang van de Thorahtekst. Op de Thorahrol zelf zijn deze melodietekentjes niet te zien. Toch is de melodie uiterst belangrijk voor de //Thorah//. Ze vormt daar de //vierde// laag van. De melodie verbindt de woorden tot zinnen, de zinnen tot een verhaal en de verhalen tot de hele //Thorah//. De losse Hebreeuwse letters zijn dan weer bij elkaar gekomen, vormen weer een geheel. In dat geheel heeft elke letter zin.((Weinreb, F. (1992), //Het Hebreeuwse alfabet//, Les 1, p. 28.)) Om die reden wordt de //Thorah// in de synagoge gezongen. Weinreb noemt dat zingen het diepste commentaar op de Bijbel.((Weinreb, F. (1992), //Het Hebreeuwse alfabet//, Les 4, p. 32.)) De melodie houdt verband met de menselijke //nəsjamah//, de “goddelijke ziel”. Nu is de mens compleet. Nu is hij de mens zoals hij zou moeten zijn. De //Adam Qadmon//. De mens die leeft vanuit de //Thorah//. Schematisch ziet dat alles er als volgt uit: {{ woord_lichaam_2.png?350 }} =====9. De Thorah===== Deze vier lagen vormen samen de //Thorah//. De //Thorah// is geen dood boek, geen verslag van wat God ooit in het verleden gedaan heeft. De //Thorah// is het Woord van God dat toen, nu en altijd haar werk doet. En de //Thorah// is ook het verhaal van de mens, jouw verhaal dus. Of preciezer, het verhaal van jouw //nəsjamah// en wat die in jou allemaal meemaakt.((Weinreb, F. (1992), //Het Hebreeuwse alfabet//, Les 5, p. 33-35.)) Als je van de //Thorah// afwijkt, wordt je //nəsjamah// ongelukkig. En als je de //Thorah// omhelst, wordt ze gelukkig. De //Thorah// wijst de mens de weg naar de eenheid. Als hij daar contact mee houdt zal hij vinden wat hij zoekt. Wat hij ten diepste zoekt. =====10. Verwante documenten===== * [[degeschiedenisvanhethebreeuws|De geschiedenis van het Hebreeuws]] * [[degrammaticavanhethebreeuws|De grammatica van het Hebreeuws]] [[hethebreeuws|Het Hebreeuws]] is het hoofddocument.